De recente getuigenissen van slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag aan universiteiten tonen belangrijke pijnpunten in de omgang met dat probleem. Bij recente meldingen aan de VUB en nu ook de UGent voelen slachtoffers zich weinig gehoord, zelfs in de steek gelaten. Het was daarom erg ongelukkig dat rector Caroline Pauwels (VUB) haar opinie over de zaak D.T. (DM 29/1) afsloot met het geruststellend bedoelde “Uiteraard blijft flirten toegelaten, laten we wel wezen. Maar een nee is en blijft een nee, zelfs al wordt die gefluisterd.”
Deze uitspraak gaat voorbij aan de kern van de zaak: de ongelijke machtsverhouding tussen prof en student. ‘Nee is nee’ legt het probleem in wezen weer bij het slachtoffer.
Hoe problematisch dit is, wordt duidelijk wanneer we de situatie doortrekken naar andere contexten: een opdrachtgever die flirt met de poetshulp, een directeur met iemand uit de staf, een leraar met een leerling. Waar machtsverhoudingen spelen, is flirten nooit onschuldig. Vaak wordt onderschat hoe sterk die verhoudingen spelen in de academische wereld.
Het accent ligt daar zogezegd op coaching, intellectuele uitwisseling, peer review... Maar zeg maar eens ‘nee’ tegen een persoon die avances maakt en ook je stage begeleidt, je scriptie beoordeelt, in de jury zit van je doctoraat. Machtsdynamieken maken het nóg moeilijker om op ongepast gedrag te reageren dan dat al is. Een nee verwachten van iemand die niet vrij nee kan zeggen, is een pijnlijke aanfluiting van wie grensoverschrijdend gedrag heeft meegemaakt.
Die machtsdynamiek is ook zichtbaar in de uiteindelijke afhandeling van de zaak aan de VUB, waarbij de pleger wel vertrekt, maar na een ‘dading’ die transparante communicatie verbiedt. Dit is nochtans van primordiaal belang voor de slachtoffers. Niet elke zaak moet breed in de media komen, maar we stellen ons vragen bij de opvolging, de slachtofferondersteuning en de communicatie van de universiteiten.
Waarom ook die neiging om bij een zaak van grensoverschrijdend gedrag gerust te stellen ‘dat flirten uiteraard toegelaten blijft’? Alsof reageren op ongewenst gedrag samengaat met toenemende preutsheid. We fronsen ook de wenkbrauwen bij Pauwels’ suggestie dat sociale media “een zekere fluïditeit” mee in de hand werken, waardoor het “niet altijd en bij iedereen duidelijk is wat grensoverschrijdend gedrag precies is”. Zou het? Of volgen we Philippe Geubels: “Tien jaar geleden voelde je het ook al wel als een vrouw zich niet op haar gemak voelde” (DS 29/1, over de zaak-De Pauw).
Openlijke communicatie van universiteiten rond grensoverschrijdend gedrag gebeurt ook nooit op eigen initiatief, maar wanneer daders een rechtszaak aanspannen of slachtoffers naar de pers stappen. Een interne zwijgcultuur domineert, aan de UGent, de VUB en ongetwijfeld elders. Zolang universiteiten grensoverschrijdend gedrag als een persoonlijk, en niet als een institutioneel probleem beschouwen, blijft fundamentele verandering uit.
Dat melders ondanks hun precaire positie naar buiten treden, valt alleen maar toe te juichen. We verwachten dat universiteiten zich bewust tonen van machtsdynamieken en interne procedures op punt zetten zodat slachtoffers zich gehoord voelen. Een dading waarover zij geen informatie krijgen, onderhoudt de zwijgcultuur die al zo schrijnend is. Ook in de omgang met plegers is nog veel vooruitgang te boeken.
We zijn er nog lang niet, zolang deze zaken aan universiteiten ‘interne keuken’ blijven. Een onafhankelijk orgaan dat deze klachten bundelt en behandelt lijkt meer dan ooit aan de orde.
Iris Verschaeve, Furialid
Dit opiniestuk verscheen op 4/02/2022 in De Morgen.