Laten we beginnen met filosofe Griet Vandermassen gerust te stellen (DM 4/7). Bij Furia - volgens haar definitie uit het kamp der ‘klassieke feministen' – hebben we geen fobie voor genen of hormonen. We lazen al een en ander over natuur of cultuur ter verklaring van man-vrouwverschillen en het is duidelijk: biologische én sociale factoren sturen het menselijke gedrag op complexe wijze. Die complexiteit maakt het op het niveau van concreet individueel gedrag voorlopig moeilijk tot onmogelijk om aan te geven waar biologie stopt en het sociale begint of omgekeerd. Nature nurture nietwaar.
Griet Vandermassen zit niet verlegen om een boude uitspraak. Dat blijkt wanneer ze de gendergelijkheidsparadox voorstelt: in landen waar seksegelijkheid een soort toppunt bereikt (België bijvoorbeeld), zouden meisjes eindelijk ‘vrij' kiezen voor hun aangeboren interesses, die ver zouden liggen van techniek en wetenschap, terwijl ze er in armere landen ‘van moetens' wel voor zouden opteren. Van een beperkte en eurocentrische ideologie of visie gesproken. Nog erger wordt het wanneer ze ervoor kiest om seksisme en racisme te benoemen in hun ‘omgekeerde' vorm: vrouwen die mannen kleineren of mensen van kleur die zich kritisch uitlaten over witte mensen. Waarbij ze het hele kader van structurele ongelijkheid negeert dat zo bepalend is om te spreken van seksisme en racisme.
Vandermassen verwijt “klassieke feministen” dat ze dader-slachtofferstereotypes in stand houden. We kijken nochtans niet zo individueel naar ongelijkheid (al putten we wel uit de concrete ervaringen van mensen). We zijn nog steeds overtuigd (en velen met ons) van de onderdrukkende patriarchale structuren in deze kapitalistische maatschappij en denken niet dat het huidige aandeel vrouwen in de werkende bevolking en in deeltijdse jobs, de lage lonen in zorgjobs, de loonkloof in het algemeen... intrinsiek vrije keuzes zijn. Ja, vrouwen hebben de kracht om te ageren en een actieve rol op te nemen in hun leven. Maar de kracht van individuen in een systeem dat van in het begin niet voor hen is opgebouwd, heeft zijn limieten. Net daarom is feminisme nog nodig, omdat in dat systeem zaken zoals de loonkloof, buitenproportioneel geweld op vrouwen, ongewenst seksueel gedrag, het schipperen tussen werk en gezin, schering en inslag zijn. Dit is geen kwestie van individuen of niet gegrepen kansen maar een structurele discriminatie.
Aan het einde van het interview getuigt de filosofe over het seksueel geweld waarvan ze als jonge vrouw het slachtoffer was. Quote: “Mannen en vrouwen interpreteren elkaars signalen soms heel anders”. Het is een pijnlijke vaststelling voor de jonge vrouw die dit moest meemaken, en voor alle vrouwen die dit vandaag nog meemaken. Dat het net niet om foute interpretaties gaat, maar over machtsongelijkheid, is een van de grote realisaties van de #MeToo-beweging. Niemand zou nooit en nergens tot een seksuele handeling gedwongen mogen worden. Dat we plots alles grensoverschrijdend vinden, is een groteske interpretatie. Leve het flirten, leve het leven buiten de heteronormatieve norm, leve het vrijelijk beleven van je seksualiteit - maar met duidelijke consent.
Furia kan zich niet vinden in ‘het feminisme' dat Vandermassen voorstelt. We twijfelen zelfs of Vandermassen wel weet waar ‘de feministen' vandaag mee bezig zijn. Furia noemt zich kritisch, feministisch, solidair, staat voor een intersectioneel feminisme en draagt waarden als vrijheid en gelijkheid hoog in het vaandel. Vandermassen oordeelt dat onze aandacht voor culturele en structurele verklaringsgronden voor sekseongelijkheid per definitie ‘ideologisch' en emotioneel zou zijn, en haar biologische premisses bij uitstek rationeel en wetenschappelijk. Zou het?
Iris Verschaeve, Furia
Deze opinie verscheen op 18/7/2020 in De Morgen.