Het Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI) verklaarde dat het dragen van een boerkini niet strijdig is met het principe van de gelijkheid van vrouw en man. Eerder was het federale instituut, Unia, tot dezelfde vaststelling gekomen. Wie de thematiek van ogenschijnlijk botsende grondrechten volgt, zou blij moeten zijn dat de mensenrechtenexperten uit beide instellingen tot dezelfde conclusie komen. Dat wijst op een robuust oordeel. Niet zo Vlaams minister Zuhal Demir, die op X stelt dat de boerkini wél strijdig is met de gelijkheid van man en vrouw.
Minister Demir gaat hiermee ernstig over de schreef. Ze stelt haar persoonlijke mening gelijk aan een universeel mensenrechtenstandpunt. Ze gaat uit van het primaat van de (haar) politiek; ze negeert de rechten van burgers die met hun klacht over het verbod op het dragen van een boerkini in het Diestse Provinciedomein aanklopten bij het VMRI. In feite roept minister Demir niet eens zo impliciet ook het VMRI op het matje.
Nu is het zo dat de partij van minister Demir, de N-VA, kost wat kost dat Vlaams mensenrechteninstituut in het leven riep omdat een aantal uitspraken van Unia (o.a. over de boerkini) en vooral het feit dat Unia rechtszaken kan ondersteunen haar niet zinden. Anders dan Unia, kreeg het VMRI enkel een adviserende rol. Furia en vele middenveldorganisaties wezen op de gevaren van zo’n afgezwakte mensenrechteninstantie. Sneller dan verwacht bevestigt Demir dat deze ongerustheid van het middenveld niet ongegrond is. Haar uitspraak kan alleen begrepen worden als een aansporing om het advies van het VMRI in de wind te slaan.
Dat minister Demir ontgoocheld is over het feit dat de uitspraak van het VMRI helemaal spoort met die van Unia is best mogelijk, gezien haar eigen overtuiging en gezien het opzet om met dat VMRI een volgzamer instituut in het leven te roepen. Het zou een minister, al zeker een minister met een opleiding in de rechten, evenwel sieren om die ontgoocheling opzij te zetten, ze niet meteen te ventileren maar zich met openheid van geest te verdiepen in de achterliggende redenering. Mensenrechten écht respecteren is een moeilijke oefening. Wie die oefening ernstig neemt, kan niet voortgaan op eigen intuïties en gevoelens, maar moet zich beroepen op de universele verklaring van de rechten van de mens en de Europese mensenrechtenverklaring. En op experten in mensenrechten, die niet over één nacht ijs gaan. Net op de internationale dag van de mensenrechten was de enig passende boodschap geweest: ik heb bedenkingen bij deze uitspraak, maar ik kan iets leren van ons nieuwe instituut en ik zal zijn conclusie mee uitdragen.