‘Het is niet omdat er geen fysiek contact is, dat het geweld minder ingrijpend is. Net door de digitalisering dringt het binnen in elk levensdomein’, schrijft Sofie De Graeve van Furia naar aanleiding van de Internationale Dag tegen Geweld op Vrouwen.
Het is ontstellend hoe doordrongen onze samenleving blijft van gendergerelateerd geweld. Eén op zeven vrouwen en één op tien mannen maakt geweld in de relatie mee. Als het geweld in moord eindigt, zijn vooral vrouwen hiervan het slachtoffer. De teller staat intussen op 24 vrouwen die in 2023 in België vermoord werden door hun partner of ex-partner. Twee op vijf vrouwen en één op vijf mannen maakt in zijn leven fysiek seksueel grensoverschrijdend gedrag mee. Gendergerelateerd geweld raakt in het bijzonder ook LGBTI-personen. Zo was één op de drie LGBTI-personen de voorbije twee jaar slachtoffer van fysiek geweld.
Sociale media speelden een cruciale rol bij het (opnieuw) naar buiten brengen van seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag en het verschuiven van de aandacht naar de plegers van geweld. De hashtag #MeToo bracht die bal aan het rollen. Tegelijkertijd kreeg gendergerelateerd geweld net in de virtuele ruimte ook een verlengstuk. Het is niet alleen een extra publieke ruimte waar slachtoffers zich onveilig voelen, maar digitalisering maakt ook dat het geweld verder binnendringt in hun leven.
In het bijzonder vrouwen, en in het bijzonder vrouwen van kleur, jongeren en LGBTQI+ personen vormen het doelwit van online seksuele intimidatie. Meer dan één op drie jongeren ontving al ongewenste seksuele beelden. Bij meisjes lopen de cijfers op tot meer dan de helft. Voor vier op tien meisjes met migratieachtergrond heeft de online intimidatie te maken met hun herkomst. Vrouwen worden vijf keer zo vaak onder druk gezet om een naaktfoto te maken en krijgen ook twee keer zo vaak ongewenste naaktbeelden toegestuurd. Een specifieke vorm van online seksueel geweld is wraakporno. In de helft van de gevallen is de ex-partner de dader.
Stilaan begint het besef van de impact van online seksueel geweld door te dringen.
Het is niet omdat er geen fysiek contact is, dat het geweld minder ingrijpend is. Net door de digitalisering dringt het binnen in elk levensdomein.
Bovendien kan online geweld zich ook vertalen in offline geweld. Toch blijft het veel te vaak onbesproken. Schaamte, angst en schuldgevoelens weerhouden slachtoffers van online geweld ervan om erover te praten en hulp te zoeken. Bovendien weten slachtoffers ook niet goed waar ze naartoe kunnen. Eén op de drie zoekt bij niemand hulp. Maar één op zes doet aangifte bij de politie.
Campagnes die sensibiliseren over online gendergerelateerd geweld zijn dan ook broodnodig. Slachtoffers moeten horen dat hen geen schuld treft en dat hulp mogelijk is. Ook met het helpen verwijderen van beelden. Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen is bevoegd om slachtoffers bij te staan. Als minderjarige kan je terecht bij Childfocus.
Daders moeten horen dat seksuele beelden online verspreiden zonder toestemming strafbaar is. Dus ook de straffeloosheid moet aangepakt worden. Secundaire daders die de beelden verder verspreiden, ontspringen al helemaal de dans terwijl net zij het geweld mee in stand houden. We moeten vooral ook aan de slag met daders. Dat vraagt specifieke programma’s die hen bewust maken van wat online gendergerelateerd geweld is, wat de impact is en hoe ze grenzen kunnen herkennen.
Het is belangrijk om als samenleving voldoende duidelijkheid te creëren over wat online kan en niet kan. Aanbieders van online fora moeten hun verantwoordelijkheid nemen, duidelijke gedragsregels hanteren en niet-consensuele beelden verwijderen. Daar worden ze door Europa ook toe verplicht. Bijzondere aandacht voor jongeren is nodig omdat zij er zo vaak mee geconfronteerd worden en het minst weten waar naartoe. Versterken van mediawijsheid en relationele vaardigheden gaan hierbij hand in hand.
Scholen komen dan in het vizier als de plek bij uitstek om hieraan te werken en alle jongeren te bereiken. In de nieuwe onderwijsdoelen voor de 2de en 3de graad van het secundair onderwijs is relationele en seksuele vorming evenwel voortaan facultatief. Daarom is het des te belangrijker dat onderwijsvertrekkers seksuele gezondheid en relationele vaardigheden opnemen in de concrete leerplannen en hun scholen ondersteunen in het ontwikkelen van een brede visie hierop.
Net zoals in de offline, publieke ruimte is online gendergerelateerd geweld nauw verbonden met seksisme, racisme, homo- en transfobie… Online gendergerelateerd geweld adequaat aanpakken, staat dan ook niet los van de bredere strijd tegen discriminatie en machtsongelijkheden op basis van sekse, etniciteit, validiteit, seksuele voorkeur, genderidentiteit… Online gendergerelateerd geweld gaat immers niet over nieuwe problemen. Alleen de verpakking is anders. Hoog tijd om daarmee aan de slag te gaan.