Teleurstellende uitspraak Europees Hof voor de Rechten van de Mens over hoofddoekenverbod op school

Furia, Ella en LEVL zijn zwaar teleurgesteld in de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 16 mei 2024 over een zaak die drie leerlingen uit een school in Maasmechelen hadden aangespannen naar aanleiding van een hoofddoekenverbod. Het Hof oordeelde dat het verbod op levensbeschouwelijke tekens in de GO-school van de leerlingen in principe geen schending is van het recht op godsdienstvrijheid. De reden: het GO-onderwijs verbiedt alle religieuze tekens op school. Als enkel de hoofddoek verboden zou zijn, zou er wel een probleem zijn. Het EHRM doet zijn uitspraak los van de specifieke context en historiek van het hoofddoekverbod in het GO.

Het GO-onderwijs voerde in 2012 een algemeen verbod op religieuze en levensbeschouwelijke tekens in zijn scholen in. Het initiële doel was een hoofddoekverbod. De rechtvaardiging werd de grondwettelijke neutraliteitsvereiste van het gemeenschapsonderwijs (art 24 van de grondwet). Wat neutraliteit precies inhoudt, wordt in dat artikel echter niet nader omschreven, tenzij – niet onbelangrijk - dat het gaat om “onder meer de eerbied voor de filosofische, ideologische of godsdienstige opvattingen van de ouders en de leerlingen”. De manier waarop het GO het neutraliteitsprincipe heeft geïnstrumentaliseerd, lijkt verdacht veel op een schaamlap voor islamofobie.

Vermits neutraliteit een abstract concept is in de Belgische grondwet, lijkt een debat over de concrete invulling ervan op zijn plaats. Dat debat is er ook. Er zijn voorstanders van een inclusieve neutraliteit, waarbij de neutraliteit van handelen telt, en een exclusieve neutraliteit waarbij een neutraal voorkomen voorop staat. En het blijft super actueel!
De Belgische Raad van State neemt die contextfactoren wél mee in rekening en stelt dat een school zich telkens de vraag moet stellen of een algemeen verbod noodzakelijk en proportioneel is. Een school moet dus concreet aantonen dat een verbod noodzakelijk is om te remediëren aan een bepaald probleem (bv. religieuze spanningen tussen leerlingen) en ze moet eerst alle andere middelen uitgeput hebben. Dat is al een heel ander verhaal. Een hoofddoekenverbod is een vergaande maatregel met een grote negatieve impact voor talrijke vrouwen op hun verdere schoolloopbaan en professionele loopbaan. Het beperkt de toegang tot onderwijs van meisjes, hypothekeert hun kansen op de arbeidsmarkt, en tast hun persoonlijk welbevinden grondig aan. Het is een falen om gelijke toegang op een inclusieve manier te realiseren.

De uitspraak van het EHRM beperkt zich bovendien tot het recht op godsdienstvrijheid. Het deed geen uitspraak over de schending van andere rechten, noch over de vraag of er sprake is van discriminatie. Een Brusselse rechtbank veroordeelde in 2021 de MIVB die weigerde om een vrouw met een hoofddoek in dienst te nemen omwille van directe discriminatie op basis van godsdienst en indirecte discriminatie op basis van gender. De rechter baseerde zich daarvoor op harde cijfers van Unia: tussen 2017 en 2020 werd de overgrote meerderheid van de dossiers (95%) over het dragen van uiterlijke kentekens in een professionele context aanhangig gemaakt door een vrouw. Zo’n uitsluitingsbeleid treft vrouwen disproportioneel hard.

Tot slot benadrukken wij dat het EHRM stelt dat het beleid van de GO-school in Maasmechelen ‘niet in strijd met’ de godsdienstvrijheid is. Het EHRM stelt tegelijk duidelijk dat men neutraliteit anders kan invullen dan het GO- nu doet. We blijven dan ook met alle kracht het recht van vrouwen en meisjes om een hoofddoek te dragen verdedigen en het islamofoob misbruik van het concept neutraliteit aanklagen. Furia, Ella en LEVL zullen alles doen om het maatschappelijk debat hierover te blijven stimuleren.

Els Flour, bestuurslid Furia

Sarah Scheepers, coördinator Ella

Kathleen Van Den Daele, directeur LEVL

Deze opinie verscheen op 27/05/2024 in Dewereldmorgen.

Privacy Policy