VUB-rector Caroline Pauwels wil quota voor vrouwelijke profs. Reactie bleef niet uit. In De Standaard en De afspraak stelde Darya Safai dat vrouwen in het Westen geen quota nodig hebben. Ze eisen zelf wel hun plaats op. Furia weerlegt dat.
Het is een gekend liberaal standpunt: het westen geeft vrouwen alle kansen om het te maken. Ze hebben er maar voor te kiezen en door te zetten. En natuurlijk zijn er individuele vrouwen die daar briljant in slagen, zoals Darya Safai. Met en zonder quota. Maar vaker dan men zou denken dankzij quota.
Quota roepen een dubbele angst op. Enerzijds denken mannen niet meer aan de bak te komen; anderzijds vrezen vrouwen eeuwig achtervolgd te worden door het excuus dat ze hun positie alleen maar aan hun geslacht te danken hebben. Dat is twee keer de bal misslaan. Quota gaan er net om (aantoonbaar) bekwame mensen evenveel kansen te bieden. En met de gangbare toepassing, namelijk maximum 2/3 van hetzelfde geslacht, is er nog genoeg ruimte voor mannen die een academische loopbaan ambiëren.
Vandaag missen universiteiten, overheden en bedrijven talent als gevolg van een gebrek aan diversiteit. En dan gaat het niet alleen om gelijkheid v/m, maar ook om kleur of sociaaleconomische achtergrond. Quota zetten aan om de blinde vlekken in de rekruteringsprocedures onder ogen te zien. Het ‘old boys’ network’, overwegend mannelijke selectiecomités, culturele conventies, verwachtingspatronen ten aanzien van vrouwen en mannen… spelen een rol bij wie kansen krijgt en wie niet. Uit recent onderzoek blijkt trouwens dat vrouwen het in de wetenschapswereld gewoonweg beter moeten doen dan hun mannelijke evenknieën voor ze in beeld komen. Wie wordt er dan positief gediscrimineerd?
De politiek toont dat quota werken. De vertegenwoordiging van vrouwen in het Belgische parlement bleef hangen op een schamele 10% in 1992, vrouwen waren toen al 70 jaar verkiesbaar. Quota zorgden voor meer eerbare cijfers. De Franse Assemblée telde in 2002 12,3% vrouwen, opeenvolgende wetten hielpen de kaap van de 25% ronden in 2012 (in 2017 zijn er bijna 40% vrouwen). Idem voor Duitsland: daar bestaat dan misschien geen wettelijk quotum voor vrouwen in de politiek, maar sinds de jaren 1980 legden de belangrijkste partijen zichzelf quota op: 50% bij de groenen, 40% bij de SPD, 50% bij PDS/Die Linke. De CDU van Angela Merkel ging minder ver, maar jawel, sinds 1996 is ook daar een vrouwenquorum van 30%.
We zijn niet naïef: quota zijn geen wondermiddel. Ondanks het hoge aantal studentes in het hoger onderwijs, zullen quota alleen niet volstaan om in het docentenkorps van de universiteiten, en in andere domeinen van de samenleving tot meer evenwicht te komen. Veel vrouwen botsen al op een zorgplafond nog voor ze zich kunnen afvragen hoe ze het glazen plafond zullen doorbreken. Maatschappelijke verwachtingen maken dat huishouden en zorg merendeels op de schouders van vrouwen rusten, of minstens het organiseren ervan. Waarom wordt steeds aan de vrouwelijke manager, hoogleraar, politicus… gevraagd hoe ze werk en gezin combineert? De loopbaankloof zal niet opgelost raken als ook niet de zorgkloof aangepakt wordt. Goede zorgvoorzieningen, sensibiliseringscampagnes en roldoorbrekend onderwijs zijn nodig.
En misschien wordt het wel tijd om ook eens aan ‘omgekeerde quota’ te denken. Bijvoorbeeld voor mannen in de zorg en het kleuter- en lager onderwijs. Want is het geen ongelofelijk verlies van talent als we niet al het potentieel, in beide richtingen, benutten?