Dit opiniestuk verscheen op 8/03/2021 in De Morgen.
Of Amanda Gormans The Hill We Climb wel of niet door Marieke Lucas Rijneveld vertaald ‘mag’ worden, blijft stof doen opwaaien. Terugkijkend op bijna een halve eeuw feministisch denk- en actiewerk voegen we, op deze internationale dag van vrouwenrechten, enkele bedenkingen toe aan de reacties.
Allereerst de boodschap om te luisteren naar wat mensen van kleur écht inbrengen in het debat. Ze hakken niet in op witte mensen die zich aan teksten van zwarte mensen ‘wagen’. Ze vertellen hoe pijnlijk het is dat spoken word-auteurs – vaak auteurs van kleur – niet gepolst worden voor zo’n vertaling, zelfs wanneer hun Engels beter is. Ze spreken over gemiste kansen en hoe daar iets positiefs uit te puren. Al te vaak wordt hun zorgvuldige en gelaagde boodschap bewust verkeerd geïnterpreteerd. We lijken het verleerd om echt te luisteren, om te vragen naar verduidelijking in plaats van polarisering te zoeken. Toen begin jaren 70 een nieuwe lichting feministes de straat op ging, had men schande kunnen roepen over hun slogans en acties. We willen die tijd niet idealiseren – de clichés over tuinbroekdragende mannenhaatsters zijn we nog niet kwijt. Maar er was luisterbereidheid.
Antiwit
Het zou interessant zijn om te ontrafelen waarom de feministische strijd toen al bij al positief werd onthaald door de goegemeente. Er viel weleens een denigrerende uitspraak, maar er was geen rabiaat verzet. Dat is in de hele ‘woke-discussie’ wel anders, getuige bijvoorbeeld de gretigheid waarmee Bart De Wever (N-VA) de kwestie beschreef als een wit-zwart slagveld. Op Twitter suggereerde hij – heel bewust – dat er sprake is van onduldbaar antiwit racisme: “Stel u voor dat iemand zou zeggen dat een kleurling (sic) ongeschikt is om een blanke auteur te vertalen.” En nog: “De Europese zelfhaat heeft met de wokecultuur de grens van de waanzin overschreden.”
Zijn uitval bevat een begin van een antwoord op de vraag waarom de antiracistische beweging zoveel meer weerstand oproept dan de feministische, terwijl de kwesties minstens even prangend zijn. Ze wordt voortdurend geframed als deel van een cultuurstrijd die de westerse waarden zou bedreigen. Een bedreiging van buitenaf die met ‘woke’ ook binnenin voelbaar is (zelfhaat). Elke uitspraak wordt een bewijs van de geldingsdrang van ‘de ander’ en een miskenning van hoe goed het toeven is in de Europese cultuur. Veel ruimte voor nuance en gesprek laat dat niet – zeker niet met op de achtergrond een aanhoudend discours tegen migratie. De boodschap is dat mensen van kleur welkom zijn áls ze zich inschakelen in de ‘Vlaamse Leitkultur’. Dat is de keuze van bijvoorbeeld Assita Kanko (N-VA). Die keuze staat haar vrij, maar het wordt een probleem wanneer het de enige is die wordt geduld (of opgelegd, bijvoorbeeld met een hoofddoekverbod).
Is het niet paradoxaal dat pleitbezorgers van een nationalistische culturele identiteitspolitiek (Vlaamse canon enzovoort) het woord ‘identiteitspolitiek’ als een aanklacht gebruiken tegen minderheden die discriminaties en ongelijkheid aan de kaak stellen? Wat levert het op? Een krampachtig vasthouden aan een koloniale Zwarte Piet. Het aanvallen van zelforganisaties van mensen van kleur, wegens ‘verdelend’. Wie wordt er beter van mensen het recht ontzeggen om hun ervaringen te delen en politiek te maken? En van het ridiculiseren en verdacht maken van solidariteit? Is hier sprake van een cancelcultuur of van kanselcultuur?
Laten we plaats maken voor vele verhalen die zowel de pijn als de dromen vertolken. Het verhaal dat Amanda Gorman bracht, over een “skinny black girl descended from slaves and raised by a single mother”, een meisje dat droomt van president te worden. Of het verhaal van een wit meisje dat de boeken van Jules Verne verslond, zich afvroeg hoe zij een rol kon spelen in dat ‘mannenavontuur’ en decennia later nog steeds weet hoezeer dat haar bezighield. Zoals een ‘feministische bril’ nodig is om een betere wereld te verbeelden, zo hebben we ook een ‘woke’ kijk nodig: eentje die gevoeligheid helpt ontwikkelen voor de effecten van machtsongelijkheid tussen witte mensen en mensen van kleur. Alert (‘woke’) zijn voor racisme, seksisme en andere vormen van uitsluiting is positief. Feministen kunnen zich daar wat bij voorstellen: in de beweging hebben witte vrouwen leren luisteren naar vrouwen van kleur, heterovrouwen naar lesbiennes, cisvrouwen naar transvrouwen ... Dat ging niet vanzelf, maar als het gebeurde én gebeurt, is het revelerend. Zo groeit gezamenlijke actie voor een betere wereld voor iedereen. Dat is ons pleidooi in deze week van 8 maart, internationale dag van vrouwenrechten – in solidariteit.
Ida Dequeecker, Meryem Kanmaz en Els Flour, in naam van Furia.