Het verbeelde feminisme van Griet Vandermassen

Een verkorte versie van deze opinie verscheen op 24/4/2019 in De Morgen.

Is Griet Vandermassen zo onzeker over haar ideeën dat ze een verbeeld feminisme in stelling moet brengen? In het interview in Zeno (DM 20/04) trekt ze van leer tegen een ‘klassiek feminisme’. Een feminisme dat vrouwen zogezegd voorschrijft wat ze moeten doen en hoe ze zich moeten gedragen en hen in de rol plaatst van weerloze poppetjes zonder eigen wil.

Voorschrijffeminisme

De rode draad van het feminisme – dat veel verschillende vormen kent - is nochtans net een pleidooi voor maximale vrijheid en ontplooiingskansen. Of het nu gaat om het speelgoed van je voorkeur of het aantal sekspartners, de manier waarop je je kleedt, de hoeveelheid zorg die je opneemt of het beroep dat je uitoefent. Net het omgekeerde dus van het voorschrijffeminisme dat Vandermassen uitvindt.

Vandaag is die vrijheid er nog altijd niet. Vandermassen wijst daar zelf op wanneer ze het heeft over de dubbele seksuele moraal of over de jongen die het risico loopt gepest te worden als hij in prinsessenjurk naar school wil. Dat heeft alles te maken met cultureel geconstrueerde ideeën over vrouwelijkheid en mannelijkheid, over wat hoort voor meisjes en jongens. Lijden wij aan ‘bio-aversie’ omdat we dat analyseren, aan de kaak stellen en willen veranderen?

Het is best een interessante vraag of de dubbele seksuele moraal en het daarop gebaseerde gedrag van vrouwen en mannen biologisch of maatschappelijk bepaald is. Maar wat ons vooral interesseert, is dat morele standaarden - gelukkig maar - veranderbaar zijn. Die veranderingen worden maatschappelijk gestuurd en kunnen op vrij korte termijn oude stereotypen en structurele barrières effectief slopen.

Beschamend

De manier waarop Vandermassen de discussie over deeltijds werk voorstelt, is ronduit beschamend. Ze doet alsof het ‘klassiek feminisme’ ontkent dat vrouwen keuzevrijheid hebben. Vrouwen kiezen wel degelijk vaak voor deeltijds werk. Maar ze kiezen binnen het maatschappelijk beperkend kader van onder meer een gesegregeerde arbeidsmarkt, tekorten in de kinderopvang, onaangepaste werktijden en de druk om zowel een inkomen te verwerven als voor het gezin te zorgen. Uiteraard zijn er vrouwen die deeltijds werk als een goede oplossing ervaren, maar er zijn er aantoonbaar veel die onvrijwillig of noodgedwongen deeltijds werken. Dat verwijten wij die vrouwen niet. De vrouwenstaking van 8 maart wilde net de onzichtbare zorgarbeid van vrouwen belichten.

Feminisme ziet zorg als een maatschappelijke verantwoordelijkheid en wil net dat iedereen de keuze kan maken om ook te zorgen. Ook alleenstaande ouders die nog veel meer vastlopen in de ratrace van combinatie van arbeid en gezin, maar zich financieel geen zorgverlof kunnen veroorloven. En ook mannen. Uit de steeds luider klinkende roep van vaders voor een uitbreiding van het geboorteverlof en hun verhalen over de moeilijkheden die ze ondervinden bij het opnemen van zorgverloven, blijkt trouwens hoezeer zorgen geen genetische voorbestemdheid van alleen vrouwen is, maar een universele menselijke behoefte.

Het zijn niet ‘de feministen’ die voltijds werken als dé oplossing naar voor schuiven. Evenmin schikken we ons in het overwicht van vrouwen in deeltijdse arbeid. Daarvoor weegt deeltijds te zwaar op de financiële zelfstandigheid van vrouwen. Wat veel feministen willen, is een samenleving die zo is georganiseerd dat het verwerven van een volwaardig inkomen voor vrouwen en mannen hand in hand kan gaan met tijd voor zorg en andere engagementen. Bijvoorbeeld door een kortere werkweek met loonbehoud (Furia / Vrouwen Overlegkomitee pleit daar nota bene al bijna 50 jaar voor). Zo krijgt iedereen de kans om én te zorgen én financieel onafhankelijk te zijn. Het is dé maatschappelijke voorwaarde opdat vrouwen en mannen echt vrije keuzes kunnen maken.

Na #MeToo

Ook als het over geweld gaat, heeft Vandermassen oogkleppen op. Na #MeToo verbaast het dat Vandermassen helemaal niet denkt aan geweld als één van de mogelijke verklaringen waarom jongens wel en meisjes niet ingaan op het voorstel om met een onbekende het bed in te duiken. De loskoppeling van seks en macht bij seksueel geweld miskent decennia criminologisch onderzoek.

Bovendien is de bewering dat mannen het niet zo erg vinden als een vrouw zich opdringerig gedraagt een kaakslag voor mannelijke slachtoffers. Daarom is het zo belangrijk om jongens en meisjes niet zozeer te leren dat ze anders in elkaar zitten, maar net wel dat niemand het leuk vindt als iemand zich opdringerig opstelt.

Feminisme heeft ook helemaal geen aversie van biologie, zoals Vandermassen meent. Integendeel, feministen wijzen net op de risico’s van blindheid hiervoor. Zo missen artsen sommige ziektepatronen of schatten ze die fout in omdat ze zich bij vrouwen anders manifesteren. De farmaceutische sector test medicatie liever niet op vrouwen vanwege de hormonale invloed van de menstruatiecyclus, maar nadien gebruiken natuurlijk ook vrouwen die medicijnen. De auto-industrie voerde tot voor kort enkel testen met dummies op mannenmaat uit, waardoor vrouwen bij ongevallen meer risico op blessures lopen.

Nieuwe rollen

Waar feminisme wel moeite mee heeft, is de blindheid voor de maatschappelijke inbedding van de biologie. Net zoals elke wetenschap is biologie niet geheel waardenvrij. Zo werden decennia geleden hele andere conclusies verbonden aan het gegeven van over een baarmoeder te beschikken. Het zou Vandermassen sieren mocht ze de kennis raadplegen die hierover binnen gender- en diversiteitsstudies ontwikkeld wordt aan haar eigen instelling, de UGent.

Tegelijk stemt die evolutie in de sociaal-biologische verklaringen ook optimistisch. Het toont net hoe veranderlijk ideeën kunnen zijn die aan biologie gekoppeld worden. De nieuwe rollen die vrouwen en mannen bevechten in de samenleving, zetten telkens opnieuw die eeuwenoude opvattingen over vrouwelijkheid en mannelijkheid op de helling. Moderne feministen houden daar rekening mee. Misschien kan Vandermassen dat in de volgende heruitgave van haar boek ook doen?

Privacy Policy