Een waakhond zonder tanden kan niet bijten

Dit opiniestuk verscheen op 16/12/2021 op De Standaard.

De Vlaamse regering kondigde aan eenzijdig uit het interfederale gelijkekansencentrum Unia te stappen. Maar slachtoffers van discriminatie hebben nood aan een onafhankelijke publieke instantie die hen bijstaat, discriminatie monitort, rapporteert en adviseert. Een onafhankelijk gelijkekansenorgaan is dan ook verplicht vanuit de EU en het VN-verdrag voor personen met een handicap. Initieel plande de Vlaamse regering enkel een nieuw Vlaams gelijkheidsorgaan. Intussen wil ze een heus, breder, Vlaams mensenrechteninstituut oprichten. Niet enkel voor gelijke kansen maar voor alle mensenrechten.

De ambitie is dat die nieuwe instelling een ‘A-status’ haalt volgens de principes van Parijs. Die VN – standaarden moeten garanderen dat een mensenrechteninstituut voldoende onafhankelijk, pluralistisch en effectief zijn rol kan waarmaken. ‘A-status’ klinkt uitstekend. Maar op basis van wat voorligt, zal dat niet lukken.

Om nog andere redenen doen de plannen alarmbellen afgaan bij gelijke kansen- en mensenrechtenorganisaties. We vrezen verdere versnippering, verzwakking van de bescherming van slachtoffers en onduidelijkheid. Ten opzichte van het huidige Unia en de Vlaamse Genderkamer, boet de nieuwe Vlaamse instelling aan slagkracht in.

Los van alle onduidelijkheid zien wij alvast drie fundamentele problemen:

1. Onduidelijkheid en gebrek aan overleg

De Vlaamse regering zegt de versnippering van het mensenrechtenlandschap tegen te gaan maar zal met het huidige voorstel net het tegenovergestelde bereiken. De principes van Parijs bepalen onder meer dat een breed mandaat nodig is - alle mensenrechten moeten aan bod komen. De Vlaamse regering wil daarom op termijn instanties zoals het Kinderrechtencommissariaat, het Vredesinstituut, de Vlaamse Ombudsdienst en de Toezichtscommissie voor de verwerking van de persoonsgegevens ‘inkantelen’ in het nieuwe Mensenrechteninstituut.

Maar de bestaande mensenrechteninstellingen en middenveldorganisaties werden onvoldoende betrokken bij de voorbereidingen. Door onder meer de juridische onduidelijkheden, wordt het Vlaamse Mensenrechteninstituut in de eerste jaren hoofdzakelijk een gelijkheidsorgaan met enkele, niet nader omschreven restbevoegdheden op vlak van mensenrechten. Al het overige is onzeker en toekomstmuziek.

Vlaanderen gaat met andere woorden koterijen bijbouwen en later zien of er iemand in wil komen wonen. Het heeft daarvoor evenmin met de buren overlegd. Het federale regeerakkoord voorziet namelijk in een interfederaal mensenrechteninstituut, in lijn met wat de VN ons land al meermaals aanraadde. Dat was ook expliciet de bedoeling bij de oprichting van het Federale Mensenrechteninstituut. De federale regering plant hiervoor een evaluatie van het mensenrechtenlandschap. Maar Vlaanderen lijkt deze niet te willen afwachten. En al evenmin het overleg met de andere overheden en het middenveld...

2. Minder slagkrachtig in de strijd tegen discriminatie

Wel duidelijk, is dat het Vlaamse Mensenrechteninstituut het mandaat inzake non-discriminatie overneemt van deVlaamse Genderkamer en van Unia. Maar dan gekortwiekt. In tegenspraak met de aanbevelingen van de EU hierover, wil Vlaanderen niet dat het nieuwe orgaan naar de rechtbank kan stappen of slachtoffers zal ondersteunen om dat te doen. In plaats van slachtoffers van discriminatie bij te staan moet het orgaan ‘neutraler’ worden – alsof discriminatie niet altijd fout is.

Meldingen van discriminatie worden in de toekomst verplicht eerst bemiddeld. Leidt dat tot niets, dan zal een “Geschillenkamer” binnen het instituut een advies kunnen geven. Ook bij flagrante en structurele discriminaties en zelfs bij strafrechtelijk vervolgbare inbreuken, kan het nieuwe instituut hoogstens een vrijblijvend advies formuleren. Sancties of een schadevergoeding voor het slachtoffer, zijn al helemaal niet aan de orde.

De regering haalt de stok achter de deur weg. Ze wil ons doen geloven dat het nieuwe Vlaamse orgaan zoveel gezag zal uitstralen dat het geen tanden nodig heeft om impact te krijgen. We delen dat vertrouwen niet. Deze plannen bemoeilijken de toegang tot de rechtbank voor slachtoffers nog. Niet gerechtigheid maar wel straffeloosheid zal verder floreren – nochtans dé uitdaging op het vlak van discriminatie.

3. Ongelijke bescherming en onnodige complexiteit

Het regionaliseren van de non-discriminatieopdracht van Unia klinkt simpel. Maar het verschil in de klachtenbehandeling tussen de gelijke kansenorganen, zal in de praktijk leiden tot vreemde en complexe situaties. Een immokantoor dat discrimineert in Brussel zal bijvoorbeeld anders en allicht steviger aangepakt worden dan één dat hetzelfde doet in pakweg Vilvoorde. Word je in Vlaanderen door een interimkantoor gediscrimineerd, dan heb je voortaan minder kans op een schadevergoeding dan in Wallonië. Mocht je daarentegen gediscrimineerd worden door een bedrijf bij aanwerving of ontslag, kan het weer anders uitpakken – dat is immers federale materie.

Wie slachtoffers zal bijstaan in situaties waarbij verschillende bevoegdheidsniveaus samenkomen, zoals wanneer een buschauffeur iemand weigert om op te stappen en ondertussen en voor de volle bus een haattirade afsteekt. Of zo’n situaties nog in hun totaliteit behandeld zullen worden, is zeer de vraag. En dan hebben we het nog niet over de toegankelijkheid voor de burger: waar moet deze precies terecht met zijn melding?

‘Niets over ons, zonder ons’

De Vlaamse Regering mist cruciale kansen als ze voor de invulling van het nieuwe gelijkekansenorgaan niet vertrekt vanuit de noden en behoeften van de slachtoffers van discriminatie. Vaak zitten die als gevolg van structurele discriminatie in de samenleving in zeer kwetsbare posities. Ze verwachten een slagkrachtig orgaan dat hun recht op gelijke behandeling bewaakt en waar nodig helpt afdwingen voor de rechtbank.

Voor het welslagen van de Vlaamse plannen, is draagvlak onontbeerlijk. Dat wil zeggen dat vertegenwoordigers van personen die kwetsbaar zijn voor discriminatie en mensenrechtenorganisaties betrokken moeten worden. Vlaanderen dient ook rekening te houden met bindende internationale engagementen van ons land en met aanbevelingen van VN en Europa. Enkel zeggen dat dat op lange termijn de bedoeling is, volstaat niet.

Later deze week bespreekt de regering een voorontwerp van decreet hierover. Wat ons betreft, is het huiswerk niet af en moet de regering terug naar de tekentafel.

Ondeterkend door:

Amir Bachrouri (Vlaamse Jeugdraad)

An Vermorgen (ACV)

Ann Van den Buys (Persephone vzw)

Caroline Coopers (ABVV)

Els Flour (Furia)

Johan Leman (Foyer vzw)

Josée Goethals (Gastvrij Netwerk)

Kathleen Van Den Daele (LEVL)

Kati Verstrepen (Liga voor Mensenrechten)

Lieven Miquel Kandolo en Jihad Van Puymbroeck (Hand in Hand tegen Racisme vzw)

Nina Henkens (Kifkif vzw)

Samira Azabar (BOEH)

Sander Cornelis (Wel Jong)

Sarah Scheepers (ella vzw)

Thomas Peeters (Orbit vzw)

Tine Claus (Vluchtelingewerk Vlaanderen)

Wies De Graeve (Amnesty)

Yves Aerts (çavaria )

Privacy Policy
By clicking “Accept All Cookies”, you agree to the storing of cookies on your device to enhance site navigation, analyze site usage, and assist in our marketing efforts. View our Privacy Policy for more information.
²