Afscheid van Kitty Roggeman

Op 25 januari hebben we afscheid moeten nemen van Kitty Roggeman. Haar impact op ons en de feministische beweging was immens, en haar kracht, toewijding en warmte zullen we nooit vergeten.
Het is moeilijk om de juiste woorden te vinden om te beschrijven wat Kitty voor ons allemaal heeft betekend. Gelukkig vond Ida de woorden die recht doen aan haar nalatenschap. Zij schreef deze tekst ter herinnering aan Kitty:

"Op 8 maart zou Kitty Roggeman 80 geworden zijn, maar de dood is haar te snel af geweest. Onverwacht hebben we afscheid van haar moeten nemen. En als het waar is dat niemand onmisbaar is, komt Kitty er toch heel dicht bij met wat ze voor het feminisme en de vrouwenbeweging heeft betekend, als activiste en als vriendin.  

In 1976 zette Kitty haar eerste en definitieve stap naar de autonome vrouwenbeweging. Ze was toen al een overtuigde feministe, onder meer beslagen in ‘Le Deuxième Sexe’ van Simone de Beauvoir, waarvan ze de betekenis voor het feminisme én voor haarzelf als persoon later in artikels, boeken en lezingen boeiend zou toelichten. Op zoek naar een georganiseerd engagement vond ze het net in Antwerpen opgerichte GROV (Groep Rooie Vrouwen), dat een onderkomen en contactadres zonder permanentie had in het CICK KingKong (Cultureel en Informatief Centrum KingKong) aan de Keizerstraat. ’s Avonds bruiste de KingKong van leven, overdag was het er minder uitnodigend. Kitty heeft de donkere gang getrotseerd en haar naam en adres bij Robbe De Hert, die er zijn bureau had, achtergelaten. Het had beslist anders kunnen lopen, maar Kitty en GROV vonden elkaar. Het duurde echt niet lang of ze speelde een onmisbare rol. Kitty was een feministische duizendpoot. Geen roeper, maar wel een veelzijdig denker, een welbespraakt en bedachtzaam spreker, een felle schrijfster en een onvermoeibare doener!  

1976 was het jaar waarin diverse feministisch-socialistische groepen in Vlaanderen en Brussel besloten zich te verenigen in “de femsoc coördinatie”. Pas lid van GROV, heeft Kitty dat proces mee getrokken. Ze vloog erin, werd ook lid van het VOK (VrouwenOverlegKomitee) en vertegenwoordigde de FemSoc beweging in de coördinatie van abortuskomitees, eind jaren 70 zette ze zich mee achter een nauwere samenwerking tussen linkse feministen en vrouwen uit de arbeidersbeweging, wat uitmondde in de “Linkse Vrouwen Conferentie”, die op haar beurt uitmondde in het front “Vrouwen tegen de Krisis” (VTK) begin jaren 80 dat massaal mobiliseerde voor “recht op werk en recht op dop”. Een belangrijke eis, zeker in tijden van crisis, maar ook een eis die werkt als een ‘tweesnijdend zwaard’ om het met de woorden van Kitty te zeggen. Ja, een eigen inkomen is cruciaal voor vrouwen, om een stuk autonomie te verwerven, maar loonarbeid in onze maatschappij betekent ook uitbuiting en onderdrukking om winsten veilig te stellen. De eis van recht op arbeid moeten we altijd kaderen in een perspectief van maatschappelijke structuurhervomingen, hoe veraf die ook mogen lijken. In een interview van 1997 vertelt Kitty hoe ontmoedigend het was na 5 jaar actie samen met de vakbonden de strijd te verliezen, en hoe we net daarom de structurele analyse niet mogen lossen, dat we moeten durven blijven spreken over vrouwenonderdrukking, vrouwenbevrijding en over een andere maatschappijvisie; dat het debat over de betekenis en plaats van arbeid in onze samenleving géén vrouwendebat is, maar een algemeen maatschappelijk debat waar we ons moeten mee bemoeien, en dat we wel het ‘grote verhaal’ moeten zien.  

Toen de FemSoc coördinatie ook in 1976 het plan opvatte om een tijdschrift op te starten, was Kitty vanaf dag één de bevlogen trekster van het project. “Schoppenvrouw” werd en bleef haar kind! Jaargang 1, nummer 1 kwam uit op 1 maart 1978, net op tijd voor de internationaele vrouwendag van 8 maart, die toen traditioneel gewijd was aan de abortusstrijd. In die tijd ondertekenden we principieel onze artikels niet, wie ze schreef zullen we nooit weten. Maar dat de hoofdredactrice een grote zeg had in wat in het blad kwam staat boven kijf. ‘In naam van de liefde’ is het hoofdartikel van dat eerste nummer over ‘het persoonlijke is politiek’, dat nogal lapidair als volgt eindigt: ‘in naam van de liefde worden wij uitgebuit. Daarom is de onderdrukking van de vrouw niet “privé”, maar wel POLITIEK’. Tien jaar later verdwijnt vanaf het maartnummer van 1988 onder impuls van Kitty’s aanvoelen van de veranderende tijdsgeest de ondertitel van Schoppenvrouw: “Geen feminisme zonder socialisme, geen socialisme zonder feminisme”. “We stellen onze pagina’s open (…) en willen we een spreekbuis zijn van wat leeft in progressieve (en) feministische kringen (…) nu we overblijven als enig feministisch magazine in Vlaanderen” (Schoppenvrouw nr 54, maart 1988). Anders dan vandaag zo vaak gebeurt, was verbinding voor Kitty geen hol begrip. De openstelling van Schoppenvrouw was beslist een succes.  

Schoppenvrouw was Kitty’s kind. Hoofdredactrice zijn betekende niet alleen de redactie leiden, maar ook vergaderingen beleggen, ervoor zorgen dat de financiën (inkomsten van de losse militante verkoop en het abonnementsbestand) behoorlijk beheerd worden, dat kopij, lay-out, drukken en verzenden tijdig gebeuren, contacten met media, uitgevers, enz.verzorgen. Namelijk alles wat bij de productie van een tijdschrift komt kijken! ‘Vrijwilligerswerk’ dat door vele handen werd gedaan met Kitty die de touwtjes bewoog. Wij hadden een heerlijke hoofdredactrice waarop we konden rekenen. Redactievergaderingen gingen door bij haar thuis. Altijd had ze wat lekkers te eten en te drinken in de aanbieding, terwijl we in een vriendschappelijke en goedlachse sfeer de politieke en intellectueel-feministische actualiteit fileerden. Nieuwelingen waren meteen op hun gemak en Kitty bedacht hen met haalbare opdrachten, waarin ze konden groeien en hun weg vinden in het feministisch landschap. Dat Schoppenvrouw het 21 jaargangen en 100 professioneel ogende nummers lang volhield en een zo brede waaier aan thema’s aansneedt, is te danken aan die niet aflatende trekkersrol van Kitty.  

Zo terugblikkend blijkt 1976 het jaar te zijn waarin Kitty zich met heel haar wezen in de feministische strijd en de vrouwenbeweging smeet. En het is niet dat ze niets anders te doen had. Ze was een toegewijde vakleerkracht Frans aan de normaalschool in Antwerpen. En ze had twee jonge kinderen. Waar haalde ze de energie om dat allemaal de baas te kunnen en tijd over te houden voor dagelijkse ‘quality time’ met haar ‘prinses en prins’? Hoe bewaarde ze die rust en kalmte in de omgang met haar kinderen en iedereen rondom haar? Hoe jongleerde ze met de tijd? Want tussendoor schreef ze ook artikels en bijdragen aan boeken en tijdschriften, gaf ze lezingen, nam ze deel aan debatten, ging ze betogen. De combinatie zorg voor de kinderen – lesgeven – feministisch activisme lijkt een bovenmenselijke tour-de-force. Kitty zelf kijkt naar die overladen jaren als een tijd van plezier, warme vriendschap en solide solidariteit. Het is een gevoel dat we delen. We zouden bergen verzetten. We zaten vol energie. Het waren bevlogen jaren van een all-round feministisch engagement, publiek en privé, toen we nog dachten dat we de wereld zouden veranderen en we alles aankonden. Later, toen dat soort uitgelaten energie gedoofd was, bleef Kitty ons aanmanen om bij het (noodzakelijk) gebruik van formules als “de combinatie arbeid en gezin” en termen als “zorgarbeid” niet in afstandelijke objectivering te vervallen en de emotionele, verrijkende en warme component van moederschap en zorg mee te nemen in ons discours, omdat het net dat is wat we een centrale plaats geven in ons denken over structurele veranderingen.

Ook na de bevlogen jaren is er geen sprake van dat Kitty haar feministisch engagement opgeeft. Als we er een datum moeten opplakken is 1990 geschikt als symbolisch keerpunt, het jaar van de laatste en grote feministische ovewinning: de abortuswet, met daarin het beslissinggsrecht van vrouwen verankerd. Naar aanleiding van 8 maart vroeg Kitty in het maart 1990 nummer van Schoppenvrouw: “Is de strijd nu nog niet gestreden?”. En na een vernietigend overzicht van de toestand van vrouwen in de wereld concludeert ze dat we de moed niet moeten verliezen: “Er zit maar één ding op: in internationale solidariteit vechten tegen mechanismen van onderdrukking in het algemeen en van de vrouwen in het bijzonder”! Ook al had de vrouwen- en feministische beweging aan directe slagkracht ingeboet, er bleef heel wat te doen. Kitty verruimde haar actieve feministische engagementen naar diverse organisaties. Zoeken naar verbinding zonder je eigenheid op te geven en toch aanvaard te worden, die kunst beheerste Kitty als geen ander: ze was lid van de vrouwencommissie van ACOD, ze zetelde in de Raad van Amazone, ze was actief in de Université des Femmes, ze werd lid van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen (2007). Een van haar feministische stokpaardjes was het wegwerken van stereotypen in het onderwijs. Ze kon zich opwinden over de steeds weerkerende traditionele rollenpatronen in schoolboeken maar ook in de opvoeding van kinderen en in studiekeuzes en hoe moeilijk het was om daar komaf mee te maken.  

Tussendoor bleef Kitty ook haar sociaal en internationaal engagement voortzetten. Vele foto’s getuigen van haar deelname aan vakbonds- en solidariteitsbetogingen, aan 1 mei manifestaties, enz..  In 2004 werd ze voor vier jaar verkozen tot voorzitster van het VOK. Als voorzitster ging Kitty systematisch en efficiënt te werk, haar vergaderstijl was altijd rustig, haar spreekstijl zacht en doorspekt met onverwachte humor. Ze bleef er heel bescheiden bij, op ‘LinkedIn’ vermeldt ze niet meer dan “een tijdje voorzitter van het VOK”. Haar inzet was letterlijk altijd totaal. Zoals voor Schoppenvrouw zette ze zich voor 100% in voor de jaarlijkse Vrouwendagen van 11 november: van de uitwerking van het thema van de dag tot de opbouw en opruim van de locaties. Kitty was de eerste en laatste aanwezige. Bijzonder waren de Vrouwendag van 2005 samen met de Wereldvrouwenmars (“Confêttia”) en de intersectionele editie in Antwerpen in 2006 (“Meerstemmig en Veelkleurig”), in samenwerking met moslima’s, die er het debat voerden.  

Kitty’s parcours blijkt telkens weer een parcours van een feministe van formaat, tegelijk consequent in haar overtuiging, open naar anderen, en constructief in de samenwerking met een hele waaier organisaties en instanties, een inspiratie voor velen. Haar totale inzet voor het recht van vrouwen op zelfbeschikking loopt komt het best tot uiting in haar strijd tegen de hoofddoekverboden, die startte in 2006-2007 in Antwerpen. Antiracisme en hoe er consequent in zijn in tijden van groeiende islamofobie waren een rode draad door haar voorzitterschap. Ze nam contact op met de MRAX (Mouvement contre le Racisme, l’Antisemitisme en la Xenofobie) aan Franstalige kant. In de vaak moeilijke debatten in het VOK was haar inbreng doorslaggevend. Haar talent om een heldere argumentatie op te bouwen heeft velen over de brug gehaald: wat telt is niet wat wij denken over de hoofddoek (je mag denken wat je wil), wat telt is het recht van vrouwen om zelf te beslissen of ze een hoofdoek dragen. Daar komen we voor op! En zo was weer een periode aangebroken van intense actie en strijd: een online petitie tegen het nakende hoofddoekverbod in Antwerpen, contacten met de diverse actiegroepen, die tegen het hoofddoekverbod ageerden, de mede-organisatie van de vrouwenketting op de Groenplaats en aan het Stadhuis in Antwerpen, de oprichting van het actieplatform BOEH! (Baas over eigen Hoofd), Kitty speelde er in naam van het VOK weer haar trekkersrol in. Het werd een intense tijd aan van actie, debat, polemiek, waarin Kitty, als atheiste, mee het voortouw nam. Ze hield stand in een bitsig en hatelijk islamofoob klimaat, waarin het witte establishment feministen als zij van verraad betichtten. Haar trefzekere en soms scherpe pen kwam dan goed tot zijn recht: “Wij gaan niet op onze beurt voor God of Paus spelen en iedereen proberen onderwerpen aan onze seculiere wet. Dat was niet de inzet van het feminisme, wij laten ons daar niet voor gebruiken!” gaf ze Dirk Verhofstadt lik op stuk in een van haar vele polemische stukken. Of in debat met Magda Michielsens: “Niemand is gebaat bij vrijzinnig fanatisme dat de oorlog verklaart aan gelovigen, van welke religie ook, maar dat vooral moslims stigmatiseert en een antimigrantendiscours en verkapt racisme voedt.”. Luchtiger kon ook. In een erg gesmaakt stuk vervangt ze de hoofddoek door hoge hakken, niet omdat ze die inwisselbaar vindt, maar om met een parallel van een verbod op hoge hakken de onderdrukkende logica van een hoofddoekverbod duidelijk te maken: “Voor veel moslima’s heeft de hoofddoek te maken met hun identiteit als moslimvrouw. So what? Et alors! Wie doen ze daar kwaad mee? Misschien zichzelf, het leven wordt er niet gemakkelijker op voor hen. Maar we verbieden toch ook die hoge hakken niet?”.  

Tussendoor was Kitty ook nog eens super belezen, met een wereldbrede interesse. Haar feministische leestips waren altijd de moeite, van Federici tot Mernissi om twee uiteenlopende boeiende auteurs uit de vele te noemen. Maar ook haar interesse in fictie was ruim en of ze haar feministische bril ooit afzette, is twijfelachtig. Een feministische lezing van Milan Kundera of Kristien Hemmerechts, om nog eens twee uiteenlopende auteurs van de vele te noemen, Kitty’s gefundeerde en doordachte inzichten konden altijd boeien. Misschien heeft haar activisme haar verhinderd verder de weg in te slagen van een feministische literatuurkritiek, die dieper graaft dan de de vraag naar het seksitisch gehalte van een schrijver die tot de wereldliteratuur wordt gerekend, of dan de vaststelling dat mannelijke auteurs als universeel gelden en vrouwelijke auteurs in de categorie vrouwenboeken gestopt worden. Haar activisme heeft zeker haar droom gefnuikt om het werk van Simone de Beauvoir verder te bestuderen. Zo gaat het als de ongelijkheid en het onrecht in de wereld je inzet en talenten eenzijdig opeisen: je trefzekerheid in debatten en discussies, je feilloze taalbeheersing, je kennis van de besproken materie, je kunst om een overtuigende argumentatie op te bouwen, zodat je het presteert om in een debat over quota voor een of andere rechtse vereniging als de meest overtuigende stem erkend te worden. Zo gaat het als de tijden vragen om feministische visies, opiniestukken, ontwikkeling van standpunten, deelname aan betogingen, media-optredens! Dan laat je ook vrouwenmarsen voorgaan op je verjaardag op de internationale vrouwendag.  

Rustige zelfbeheersing was Kitty’s handelsmerk. In combinatie met haar volhardende en strijdbare inzet, haar consequent feminisme, haar intelligentie was ze er om geliefd en gerespecteerd. Hoe deed ze het? Hoe bood zij het hoofd aan de tegenslagen, die ook haar niet bespaard zijn gebleven? In haar persoonlijk en professioneel leven heeft ze het een paar keer heel moeilijk gehad, maar ze wist zich er zich altijd door te slagen. Wie niet op de hoogte was merkte er niets van. De onverwachte dood van haar geliefde echtgenoot, Koen Dille, was de tegenslag te veel. Ze trok zich terug in haar verdriet, met haar boeken als troost. Haar actieve engagement gaf ze op. Maar toen jaren na een ongelukkige val de mist door haar hoofd begon te trekken, bleef haar feministisch engagement haar herinneringen kleuren, zo diep doorleefd waren ze.  

Laat dit eerbetoon een blijk zijn van onze dankbaarheid omdat we Kitty gekend hebben, met haar hebben gestreden en levenslange vriendschappen gesloten."

Ida Dequeecker

Privacy Policy